Over spelen, verzet en onderduiken

Dag Saskia en Irene,

Hier ben ik met het vervolg van mijn verhaal. Over het spelen in oorlogstijd. Ik weet niet of veel kinderen buiten speelden, ik in ieder geval niet, ik was graag binnen met mijn pop. Ja, alleen maar een pop. Mijn vader was loodgieter en er was weinig geld. Ik speelde altijd met die ene pop, die natuurlijk in de loop der jaren er erg versleten ging uitzien. Soms ging er een arm of been af en dan bracht mijn vader de pop naar de poppendokter, dat zal wel een speelgoedwinkel geweest zijn. Ik kan mij herinneren hoe blij ik was, als de pop na een paar dagen weer gezond bij mij terugkwam! Natuurlijk was er geen geld voor een nieuwe pop…

Over kleren weet ik niet meer zo veel. Alleen dit: toen ik na de oorlog een nieuwe jurk kreeg, was dat een hele happening! Wel weet ik nog, dat mijn moeder in de oorlog twee jurken had, een voor in de week en een voor de zondag. Het was armoe troef, maar dat zal zo in veel gezinnen geweest zijn.

Mijn vader was in de oorlog lid van een verzetsbeweging, mannen, die in het geheim tegen de Duitsers van alles ondernamen om hun het leven moeilijk te maken. Na de oorlog kwam mijn vader bij de politie. In de oorlog was er natuurlijk ook politie, maar die agenten waren allemaal op de hand van de Duitsers geweest. Na de oorlog moest het hele politiecorps gezuiverd worden, zoals dat toen heette. Toen heeft mijn vader gesolliciteerd bij de politie en werd hij aangenomen, natuurlijk ook wel omdat hij bij het verzet gezeten had. Dat was voor ons gezin een grote verandering, financieel ging het toen thuis beter!

Saskia, jouw opa was Joods, en heeft in een concentratiekamp gezeten. Hij wilde er nooit over praten. Dat hoor je zo vaak. Wat hij heeft meegemaakt , moet te verschrikkelijk voor woorden zijn geweest…Wij kenden in de oorlog geen Joodse mensen.

Ook hebben wij geen onderduikers in huis gehad. Af en toe moest mijn vader thuis onderduiken. Dan was daar een razzia. De Duitsers gingen dan bij elk huis langs om te kijken of er mannen waren, die opgepakt konden worden om te gaan werken in de fabrieken in Duitsland. Mijn vader deed dan bij de voordeur het kleed weg, maakte een luik open en kroop op zijn buik onder de gang door naar onder de keukenvloer. Het kleed ging weer over het luik en alles zag er dan weer gewoon uit. Mijn zusje en ik kregen duidelijk ingeprent, dat als de Duitsers kwamen, wij moesten zeggen, dat papa niet thuis was en dat wij niet wisten waar hij was. Kan je je voorstellen hoe bang wij waren? Gelukkig is mijn vader nooit opgepakt, wel bijna een keer, maar dat vertel ik in een volgend verhaal.

Tot dan!

Veel groeten van mevrouw Oeke

maandag 6 april 2020