De lijfelijkheid van bidden gaf haar de kracht om het leed te dragen
Veertig jaar verzorgde Oeke Kruythof (73) haar diep depressieve moeder. Het heeft het grootste deel van haar leven beheerst. De nood leerde haar te bidden met het lijf.
– door Werend Griffioen, religiejournalist –

Oeke Kruythof wijst op de keukenkastjes. Die zijn nog origineel jaren dertig. ‘Weer helemaal trendy,’ glimlacht de vrouw die het ouderlijk huis in Utrecht nooit heeft verlaten. In het begin was er geen reden voor, vertelt ze. Maar toen kwam later. ‘Moeder kreeg klachten, pijntjes. De dokters konden niks vinden. Haar vrolijkheid verdween. Zorgen, die ik niet kon plaatsen, namen haar over. Op een middag, ik kwam terug van mijn werk, zag ik haar in de keuken staan. Bij de gaskraan en met een mes op haar pols. “Ik kan niet meer,” zei ze en: “vroeger was ik toch zo vrolijk.” Moeder besefte dat ze zo diep in de leegte zat dat alleen de dood haar nog kon verlossen.’
Bijna veertig jaar heeft de dochter voor haar moeder gezorgd. De moeder ging kliniek in kliniek uit. Soms kwam de helderheid terug. Tegelijk daarmee de tranen om het besef dat er een duisternis over haar heen was gekomen. De elektroshock- en de lithiumtherapie boden uitkomst. De depressies bleven weg, soms meerdere jaren achtereen. Maar de behandeling hield niet. In 1987 volgde opname in De Windehof in Bilthoven. Het werd het eindstation voor de moeder. Dat vertelt de dochter allemaal. De beelden komen er bij. ‘Ik zie dat schamele lijfje daar op De Windehof nog voor me. Voor het slapengaan kleedde ik het uit en legde het op bed. Ondertussen sprongen me de tranen in de ogen. Ik stond machteloos.’
‘ “God,’ dacht ik, ‘hoe kun je dat zo’n lieve vrouw aandoen?” Ik had een vurige atheïst kunnen worden. Maar ik wilde eenvoudigweg niet geloven dat God het kwaad op haar en daarmee op mij had afgestuurd. Daarvoor was het geloof dat mijn ouders me meegegeven hadden mij te dierbaar. We waren gereformeerd, maar vader en moeder hadden daaraan hun eigen draai gegeven. De liefdevolle God stond boven alles. De leer, de catechismus, kwam amper ter sprake. Ik heb de kerk van mijn jeugd uiteindelijk achter mij gelaten. De ontmoeting met God kwam daar niet tot stand, voor mij dan. Ik ging eens een anglicaanse kerk binnen. De eucharistie voelde als een thuiskomen. Ik voelde mijn hart kloppen. Mijn ziel warm worden. Het lijfelijke bewegen – knielen, staan, buigen, het kruisteken slaan – maakte me open voor God. Blij. De stilte van de kerk gaf me de ruimte om mij persoonlijk, bijna privé, aan Hem over te geven. Ik vond vanzelf de woorden die ik Hem wilde zeggen. Het snoer van mijn leven vormde mijn gebed. Ik legde mijn pijn om mijn moeder voor Zijn voeten, mijn dankbaarheid voor de kracht die ik van Hem kreeg om mijn leed te dragen en om vrolijk en moedig te blijven.’
Stilaan werd het de dochter steeds duidelijker dat ze haar moeder zou moeten prijsgeven. In diezelfde tijd stierf een ‘lieve vriend’. Alle jaren was hij haar tot steun geweest. Ze sloeg aan het dichten. Ze noemt het ‘een reddingsboei voor mij. Met het schrijven plaatste ik het verdriet buiten mezelf. Mijn eigen woorden tilden me op, alsof mijn voeten vleugeltjes hadden gekregen. En ja, dichten is voor mij een soort bidden.’
Vorige week was het Pasen. Het feest dat christenen vieren als het mystieke opstaan uit de dood van hun leidsman en – naar de oude geschriften zeggen – zoon van God, Jezus. Oeke Kruythof vierde dat feest vaak in de Russisch-Orthodoxe kerk. ‘Een duizelingwekkende beleving’ noemt ze het. ’De eindeloze herhaling van het gebed Christus is waarlijk opgestaan – als een mantra – wekt in mij een blijdschap die mij vervoert. Uren sta je daar in de Russische kerk, omgeven door de gloed van de kaarsjes, de ikonen en de gezangen. Mijn moeder mag als een scharminkelig hoopje gestorven zijn, mijn Pasen is de overwinning van God die liefde is op de anti-macht. De intensiteit van de Byzantijnse liturgie die zonder intellectuele terughoudendheid Jezus’ verrijzenis uitroept, maakt dat ik weet dat mijn moeder met een nieuw lijf en een heldere geest bij God leeft, al kan ik de manier waarop niet voor me zien.’
‘Ik had mijn moeder naar De Windehof gebracht. Ik had haar verschoond en haar haar nachtpon aangetrokken. Haar geholpen met tandenpoetsen en in bed gelegd. Ik zoende haar voor de nacht en wandelde weg,’ vertelt de dochter. ‘Mijn God, wat een omgekeerde wereld.’ In de Byzantijnse paaswake ervaarde Oeke Kruythof hoe het is om hutje-mutje in een blije ongeordende mensenmenigte te staan. Om elkaar de vrede van Pasen toe te wensen, niet met een verlegen hand zoals in de westerse kerk, maar met een innige omhelzing. Dat zegt de dochter. ‘Als refo-meisje vond ik het ooit heel raar om de Christus-ikoon te kussen. Maar nu,’ zegt de dochter, ‘voel ik dat God op hetzelfde moment zijn arm om me heen slaat.‘
Dichteres Oeke Kruythof
Oeke Kruythof (1938) publiceert haar gedichten sinds 1991. Kerk in de Stad drukt regelmatig werk van haar af. Zij werkte tot haar pensionering als bibliothecaresse op het Hubrechtinstituut voor ontwikkelingsbiologie en stamcelonderzoek in Utrecht. Voor haar poëzie won zij diverse prijzen. Zij weet zich geïnspireerd door de christelijke traditie. Haar werk ondervindt veel waardering. Meer informatie: www.oekekruythof.nl
Familieleden van psychiatrische patiënten
Oeke Kruythof zegt veel steun te hebben gehad van de Stichting Labyrinth in Perspectief. Zo’n 500.000 mensen hebben een psychische of psychiatrische aandoening. Hulp en nabijheid van familieleden is belangrijk, naast de zorg-met-distantie door professionals, aldus de website van de stichting. Telefoon (030) 254 68 03 of www.labyrint-in-perspectief.nl
Paasgeloof
Van kracht, licht
bescherming, overwinning
wil ik woorden zingen
te midden van mijn angst
verdriet en rouw –
daar U voor altijd
naast mij gaat
troostend
nooit aflatend trouw –
U Metgezel
Verrezene
Adem van mijn lied:
dagelijks doet U
mijn dood teniet!
Uit: Mystiek Landschap, uitg. Skandalon
Foto: Werend Griffioen
Kerk in de Stad, 19e jaargang nummer 17, pagina 7, 2012