Ik was verdwaald en bovendien verlamd
mijn rechtervleugel vloog niet meer
ook mijn poot gaf geen gehoor
daar zat ik dan, verkleumd, grijzer dan grijs
gevangen in het winkelbeton
duizend voeten schuifelden langs
ze liepen allemaal door
ik wist: ik ga hier dood
mijn stoplicht staat op rood
tenzij, tenzij er in een hoekje
een wonder wacht op mij –
en ja, daar kwam zij
mijn wonder op twee voeten
een slof en afgetrapte schoen
een door en door kapotte jas
ze keek, ze bukte en droeg me met haar mee
ik kreeg een huis van bordkarton
en eten uit de afvalbak
ze zorgde goed voor mij
ze was lief voor mij –
zo reis ik nu al enkele dagen met haar rond
de mensen denken: ze is gek
ze zeggen niets, hun ogen spreken
maar ik ken mijn verhaal:
zij, die niemand meer verstond
deed mij verstaan wat liefde is
Oeke Kruythof