vaak
op stille lange dagen
als hij zijn kudde overziet
denkt hij aan die wonderlijke nacht
de tijd omhuld in vragen
het plotselinge licht
zo onverklaarbaar helder
een lied langs de sterren zwevend
waarin de woorden dansten van geluk
een vredesgroet voor alle mensen
een oude profetie vervuld
die vreemde reis naar schamelheid
een stal, wat stro, een kribbe
een moeder en een kind
de vredevorst voor alle tijden
een stralenkrans van liefde
belofte die bevrijdt
maar altijd blijft de grote vraag:
waarom zij als eersten
ongeletterd
laag op de ladder
de herders van het eerste uur
en niet zij
de hooggeplaatsten
de priesters
in de tempel te Jeruzalem –
vaak
op stille lange dagen
denkt hij aan dat kind
en hoe het op zal groeien
en hij weet:
als hij ooit hoort spreken
van een rabbi
die in alle eenvoud liefde preekt
oude woorden nieuw maakt
wereldwaarden omdraait
dan zal hij hem gaan zoeken
zoals in die nacht van toen
Oeke Kruythof