Het meisje op perron zeven

in alle drukte zag ik haar

daar op perron zeven

ik wachtte op de trein

mijn ergerlijk vertraagde trein

van twintig over negen

het was de eerste lentedag

zij stond precies in’t licht

daar op perron zeven

met alles in zich was ze blij

ik zag sterren in haar ogen

ik bleef steken in mijn haast:

onvoorwaardelijk stond zij

daar de dag te loven

de volksmond heeft voor

haar een naam:

een woordje in het klein

de artsen spreken over genen

en bepalen een syndroom

maar ik weet één ding zeker:

zoals zij daar stond en keek

was zij die dag volmaakt

geslaagd in’t leven –

daar op perron zeven

Oeke Kruythof