Dag Saskia en Irene,
Irene, jouw oma vertelde, dat ze na de oorlog naar een eetkamp ging om weer aan te sterken. Nu, ik werd in de oorlog in die hongerwinter uitgezonden naar een boerderij, omdat er thuis bijna geen eten meer was.
Dat ging zo: de kerk, waar wij bij hoorden, had adressen van boeren gekregen, die wel voor een tijdje kinderen in hun gezin wilden opnemen, want zij hadden wel genoeg te eten. Dat waren boerengezinnen in Lopik. Mijn ouders hadden mij voor dit voedselplan opgegeven en zo vertrok ik op een goede morgen met nog een aantal andere kinderen naar Lopik! Ik herinner mij nog, dat mijn moeder mij wegbracht naar de opstapplaats dichtbij de kerk, en we reden weg op een grote kar met een paard daarvoor. Ik was nog nooit buiten Utrecht geweest, dus ik zal mijn ogen wel uitgekeken hebben bij het zien van de vele weilanden en boerderijen om Utrecht heen!
Ik werd ondergebracht bij een boer en boerin zonder kinderen, en dat zag ik gelijk al en dat vond ik jammer natuurlijk. Ik weet niet meer hoe het er elke dag precies toeging, alleen weet ik nog wel heel goed, dat de boerin niet aardig was en heel streng. Ik mocht niet veel. Ze was natuurlijk ook geen kinderen gewend. De boer was heel vriendelijk, ik mocht hem ome Piet noemen. De naam van de boerin ben ik vergeten, die wilde ik waarschijnlijk ook niet onthouden. Er was elke dag eten genoeg en ik had een eigen kamer. Maar ik was bang in die kamer, er liepen ’s nachts muizen rond en soms liepen ze over mijn bed…en ja, die mevrouw, de boerin was zo streng! Op een dag had ik iets stouts gedaan, geen idee wat dat was, maar ja, ze was zo streng, dat ze als straf mijn bord met eten pakte en in de keukenkast zette. Ik kon zo door de raampjes van de
kast mijn bord zien staan en ik kreeg het bord niet terug. Kijk, dat soort dingen onthoud je!
Met ome Piet moest ik soms als het donker was, allemaal lakens opvouwen. Hij stond aan de ene kant en ik aan de andere kant. En hij was altijd blij, dat ik hem hielp. Na de oorlog realiseerde ik mij, dat hij in de zwarte handel gezeten moet hebben. Hij kreeg natuurlijk van de mensen lakens in ruil voor eten en die ging hij waarschijnlijk ook weer verkopen en dat mocht natuurlijk niemand weten.
Ik had ook heel mooie lange vlechten, maar dat zal wel teveel werk zijn geweest voor de boerin. Dus die werden afgeknipt!
Ik had het er dus helemaal niet naar mijn zin, maar ik moest daar wel blijven, wist ik, want thuis was er geen eten. Een paar keer kwam mijn vader mij opzoeken en dan zat ik gezellig bij hem op schoot, dat weet ik nog zo goed. Hij vroeg natuurlijk hoe ik het vond op de boerderij en nu vertel ik iets, dat ik mij nog zo goed kan herinneren en dat is ook de reden, waarom ik jullie dit verhaal vertel. Ik vertelde aan mijn vader, dat ik het prima had en dat het allemaal heel goed met mij ging. Ik wilde mijn vader niet bezorgd laten weggaan en ik wist, ik moest blijven, want thuis was er geen eten. Dus van binnen was ik bang en zo verdrietig en had ik heimwee, maar uiterlijk hield ik mij groot. En ik was pas zes jaar…
Ik denk, dat ik een paar weken op die boerderij ben geweest en natuurlijk was ik zo blij, toen ik weer thuiskwam! En mijn moeder was kwaad op de boerin, omdat zij mijn vlechten had afgeknipt!
Een volgende keer nog een verhaal, dat ook met de hongerwinter te maken heeft. Dat is een verhaal met een mooi einde!
Tot dan en veel groeten van mevrouw Oeke
9 april 2020